In de 5e eeuw na Christus verdwenen de Romeinen uit ons land en kregen de Germaanse stammen het voor het zeggen. Na samenvoegen bleven de drie grootste stammen over: de Saksen, de Friezen en de Franken. De Franken waren het meest succesvol en zo ontstond de Merovingische periode onder het bewind van Frankische koningen (5e tot en met 8e eeuw). Deze tijd werd opgevolgd door de Karolingische periode (8e tot 10e eeuw), die intrad met het regeren van Karel de Grote. Na zijn dood nam het Frankische Rijk, waartoe zowel de Merovingische als de Karolingische periodes behoorden, af. Dit leidde uiteindelijk tot de Ottoonse periode (10e tot en met 11e eeuw). En dat waren alleen nog maar de Vroege Middeleeuwen. In de Late Middeleeuwen, vanaf ca. 1050 n.Chr., begon men met het bouwen van de eerste versterkingen, was zowat elke Nederlandse inwoner rooms-katholiek en vond grote ontwikkeling van steden plaats. De Nederlandse Middeleeuwen duren tot 1500 n.Chr.
Erve Eme (Zutphen) (ca. 400-900 n.CHr.)
Net buiten het centrum van Zutphen ligt een klein maar fijn archeologisch openluchtmuseum, genaamd Erve Eme. Op het erf wordt het leven uit de Vroege Middeleeuwen uitgebeeld.
Op het terrein van Duurzaamheidscentrum De Kaardebol ligt sinds 2006 een vroeg middeleeuws erf. Op dit erf staan een 7e-eeuwse woonboerderij en een 6e-eeuwse schuur. De grote woonboerderij is een woonstalhuis: aan de ene kant kon vee worden gestald, aan de andere kant sliepen de bewoners. In het midden is een vuurplaats, waar bewoners eten konden bereiden en ambachten konden uitoefenen. De kleinere schuur is ingericht als werkplaats voor de vrijwilligers. Verder op het erf is een hutkom te vinden: een half ingegraven huisje waarin ambachten werden uitgevoerd, of waarin lijfeigenen verbleven. Naast de woonboerderij is ook nog een vuurplaats te vinden, met daarnaast een ovenstal. Onder deze overkapping staan vier verschillende ovens: een pottenbakkersoven, een broodoven, een rookoven en een kralenoven. Ook staat er een smidse, waarin tijdens openstelling soms een smeeddemonstratie wordt gegeven. Ten noordoosten van de boerderijen liggen de tuinen. In de moestuin worden gewassen verbouwd die tijdens de Vroege Middeleeuwen als voedsel dienden. Ook worden er vanaf het najaar verschillende soorten wintergranen verbouwd, zoals dreps, emmer en eenkoorn. In de kruidentuin staan planten die tijdens de Vroege Middeleeuwen vaak voor medicinale doeleinden werden gebruikt. Verder worden er planten geteeld die worden gebruikt bij het maken of kleuren van textiel, zoals linnen. Informatie over Erve Eme vind je hier. |
Luchtfoto © Google Maps
|
Merovechpark (Rijnsburg) (ca. 560-725 n.CHr.)
In Rijnsburg is het Merovechpark aangelegd, dat verwijst naar de middeleeuwse achtergrond van deze locatie. De straatnamen in deze nieuwbouwwijk (De Horn) hebben dan ook allemaal te maken met deze periode.
Begin 1900 werd hier bij het omspitten van de grond een grafveld ontdekt. Er werden onder andere potten met crematieresten, kralenkettingen en andere sierraden gevonden. De vondsten zijn uit de Merovingische tijd, waarin Frankische koningen regeerden. Deze tijd dankt haar naam aan de legendarische koning Merovech. In het Merovechpark liggen uitvergrote keramische kralen, die doen denken aan de originelen die hier werden gevonden. De originele vondsten zijn deels te zien in het Rijksmuseum van Oudheden (Leiden) en in het Museum Oud Rijnsburg. Het Merovechpark werd officieel geopend op 11 september 2020. Informatie over het Rijksmuseum van Oudheden vind je hier. Informatie over het Museum Oud Rijnsburg vind je hier. |
Collectiefoto © Rijksmuseum van Oudheden (RMO)
|
Stalen Viking (Wijk bij Duurstede) (ca. 800-900 n.CHr.)
In Wijk bij Duurstede, dat ooit regelmatig werd bezocht door Vikingen, staat een visualisatie van een Viking.
Bij de splitsing van de Rijn en de Lek, waar tegenwoordig Wijk bij Duurstede ligt, lag vroeger de belangrijke handelsplaats Dorestad. De plaats werd gebruikt voor zowel regionale handel als handel van veraf. De christelijke Franken maakten er gebruik van, maar ook de niet-christelijke Friezen en Vikingen. De Vikingen reisden in de 8e en 9e eeuw vanuit Scandinavië naar andere landen, op zoek naar rijkdommen, maar ook om nieuwe nederzettingen te stichten. In het begin deden ze mee aan de handel in Dorestad, maar tussen 834 en 863 werd de handelsplaats verschillende keren aangevallen en geplunderd door de ruige reizigers. De Stalen Viking, gemaakt door kunstenaar André van Zwieten, is te vinden bij de parkeerplaats en Stadshaven langs de Nederrijn. Informatie over Museum Dorestad (heropening 2023) vind je hier. |
Runesteen van Jelling (ca. 965)
Op het Domplein in Utrecht, links van de ingang van het Pandhof van de Dom, staat een indrukwekkende steen. Dit is een afgietsel van een runesteen uit Denemarken.
Het origineel is de grote Runesteen van Jelling in Denemarken. Deze steen is hier rond 965 geplaatst door koning Harald I van Denemarken (ook bekend als Harald Blauwtand) en is onderdeel van een paar, die samen sinds 1994 op de UNESCO Werelderfgoedlijst staan. Op 22 juni 1936 werd een afgietsel van de Runesteen op het Domplein geplaatst, als een geschenk van Denemarken bij het 300-jarig bestaan van de Universiteit Utrecht. Op de Runesteen staat de volgende tekst: Koning Harald gebood dit gedenk- teeken te maken ter nagedachtenis van zijn vader Gorm en zijn moeder Thyre. Harald, die geheel Denemarken aan zich onderwierp en Noorwegen, en de Denen tot het christendom bekeerde. Informatie over de Runestenen van Jelling vind je hier. |
Tekening door Ole Worm (1643) © Nationalmuseet Danmark
|
Motte Kuinderburcht (Luttelgeest) (1165-1529)
Door heel Nederland zijn nog altijd originele en (deels) gereconstrueerde mottes te vinden. Zo ook in het Kuinderbos, gelegen in de Noordoostpolder te Flevoland. De aarden heuvel is opnieuw opgehoogd en enkele fundamenten op de motte zijn nagemaakt.
In 1165 werd hier op de grens van Friesland en Overijssel een burcht gebouwd. Al in 1196 werd deze burcht verwoest in een strijd tussen de toenmalige leenheer en de Friezen. Al vrij snel werd de burcht herbouwd, maar in de 14e eeuw werd deze verlaten door toedoen van de Zuiderzee en raakte in 1529 helemaal in verval doordat de bisschop van Utrecht afstand deed van zijn wereldlijke gezag. Door de vereniging van de Nederlanden waren kleinere verdedigingswerken op dit soort locaties niet meer nodig. In de omgeving van Kuinre hebben twee, misschien wel drie burchten gestaan. Alleen de motte van de Kuinderburcht is in het landschap gemarkeerd. De heuvel, de gracht en de fundamenten zijn opnieuw aangelegd, maar liggen op de oorspronkelijke plaats. Bekijk hier een aflevering van Natuurlijk Flevoland (Omroep Flevoland) over het Kuinderbos en de Kuinderburcht. |
Kasteel Sevenaer (Zevenaar) (ca. 13e eeuw-17e eeuw)
Op het Masiusplein in Zevenaar, bovenop de originele restanten van Kasteel Sevenaer, staat tegenwoordig weer een toren.
In 1256 kocht Otto II van Gelre hier een hof, waar waarschijnlijk het kasteel Sevenaer werd gebouwd. Het had een strategische ligging en daarom werd de burcht met militaire bedoelingen aangelegd. Zevenaar ontwikkelde zich uiteindelijk tot vestingstad en het kasteel werd gebruikt als kazerne en daarna als ambtswoning. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) liep het de nodige schade op. Uiteindelijk werd de burcht rond 1685 gesloopt. Archeologisch onderzoek vond plaats in 1984, 1986, 1987 en 2011. In het najaar van 2011 werden op het Masiusplein de contouren van het kasteel weergegeven, en is een moderne stalen toren geplaatst. De toren is ca. 15 meter hoog. Rond het plein en beneden in de parkeergarage is historische en archeologische informatie te lezen. Meer informatie over Burcht Sevenaer vind je hier. |
Digitale reconstructie © Ulco Glimmerveen
|
Klooster Ter Apel (vanaf 1465)
In het Groningse Ter Apel staat het laatste middeleeuwse klooster in Groningen dat nog als zodanig herkenbaar is. Het is tegenwoordig als museum te bezoeken.
In 1464 werd de nederzetting Apell geschonken aan de Orde van het Heilige Kruis, onder de voorwaarde dat hier een klooster zou worden gebouwd. Enkele priesters en lekenbroeders van Klooster Bentlage bij Rheine (Duitsland) startten hier in 1465 de bouw van het nieuwe klooster, dat tot 1561 duurde. Na 1600 onderging het klooster vele aanpassingen in verband met stormen, brand en hoge onderhoudskosten. Na het slopen van de nodige onderdelen, werd het overgebleven klooster tussen 1930 en 1933 geconserveerd en gerestaureerd op initiatief van de Stad Groningen. De drie overgebleven vleugels bleven zo bewaard, en de verdwenen westvleugel werd uiteindelijk in 2000 en 2001 herbouwd. In 1973 werd de huidige tuin aangelegd, die bestaat uit ongeveer 200 soorten keukenkruiden, medicinale kruiden en verfplanten. Verder zijn op de bovenverdieping van het kloostergebouw enkele cellen (vertrekken) van de Kruisheren gereconstrueerd. Informatie over Museum Klooster Ter Apel vind je hier. |